Milieugevolgen PETRA fabriek Delfzijl nog onvoldoende in beeld
In het aangevulde milieueffectrapport voor de PETRA fabriek is nog onduidelijkheid over de plasticafvalstromen die worden verwerkt. Daardoor zijn ook de milieugevolgen van de fabriek nog niet goed in beeld. Terwijl de milieugevolgen groot kunnen zijn omdat de fabriek gevaarlijke stoffen als benzeen produceert. Dat zegt de Commissie voor de milieueffectrapportage in haar advies over dit rapport. De provincie Groningen had de Commissie gevraagd de inhoud van het rapport te beoordelen.
Plastics Conversion Plant B.V. wil een nieuwe fabriek bouwen op industrieterrein Oosterhorn in Delfzijl. Het bedrijf gaat afvalplastics verwerken tot benzeen, tolueen en xyleen (BTX) die onder meer kunnen worden gebruikt voor de productie van nieuwe kunststoffen. Voordat de provincie besluit over de omgevingsvergunning voor de fabriek, zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport.
In het rapport ontbreekt een compleet beeld van de afvalstoffen die de fabriek gaat verwerken. Daardoor zijn de milieueffecten van de fabriek onduidelijk. Zoals de verontreiniging naar lucht en water.
Ook worden de milieuvoordelen van de nieuwe fabriek niet voldoende onderbouwd. Zo is het geclaimde CO₂-voordeel onzeker. Daarnaast is één van de stoffen die in de fabriek wordt geproduceerd, benzeen, een gevaarlijke stof. Bedrijven zijn verplicht om uitstoot van die stof zoveel mogelijk te voorkomen. In het milieueffectrapport wordt nog niet onderbouwd waarom er toch voor wordt gekozen benzeen te produceren.
De provincie neemt het advies over om het milieueffectrapport verder aan te vullen met deze informatie. Ook heeft de provincie aangegeven het rapport mét de aanvulling nogmaals aan de Commissie voor te leggen voordat zij een besluit neemt.


